Knowledge

Werken met ICC kleurprofielen

Bij alle grafische software (beeldbewerking, DTP, tekenprogramma’s) wordt gebruik gemaakt van ICC kleurprofielen.
Dit zijn kleine stukjes software die het “kleurkarakter” van een apparaat beschrijven. Dit apparaat kan een printer of drukpers zijn, maar ook een digitale camera, een scanner of een beeldscherm.
Je programma’s spreken daarvoor binnen het operating system van je computer – Windows of MacOs – een module aan (ICM of Colorsync). Deze module zorgt voor het kleurbeheer op je computer en voert alle kleurtransformaties uit waar het van bijvoorbeeld Photoshop of InDesign de opdracht toe krijgt. Deze “rekenmachine” is in de achtergrond steeds bezig om van een RGB een CMYK beeld te maken, of bijvoorbeeld een grijswaarde bestand van CIELab beeld.

De ICM of ColorSync software heeft om die omzettingen in kleur te kunnen doen steeds informatie nodig van een een foto, tekening of een opmaak. Een beeld gaat er bijvoorbeeld in met een AdobeRGB profiel en gaat er uit met de karakteristieken om via een ISO 12647-2 norm in offset gedrukt te worden, of op een glossy fotopapier via een hoog gepigmenteerde inkjetprinter. Je snapt wel dat een drukpers een heel andere kleurruimte heeft als die Epson printer. Daarom dient van al deze apparaten het kleurkarakter bekend te zijn. Anders kan er immers niet voorspelbaar gewerkt worden met kleur!
Wat is het doel van profilering?
We zeiden het al: Het voorspelbaar maken van kleur op je computers, mobile devices en randapparatuur.
Als kleurbeheer op een goede manier wordt toegepast is heeft dit meestal een verhogend effect op de kwaliteit, maar het doel is voorspelbaarheid te creëren en duidelijkheid over:
– Hoe ziet mijn input er uit?
– Hoe zie ik het op mijn beeldscherm?
– Hoe ga ik het digitaal verwerken?
– Hoe ziet mijn output er uit?

Voor dat kleurprofielen zin hebben en gebruikt kunnen worden moet er worden voldaan aan enkele voorwaarden:
1. linearisatie
– stel je apparaten lineair af (zonder kleurcorrecties) zodat de volledige kleurruimte benut kan worden
2. calibratie– zorg dat de afstelling constant is en niet van dag tot dag varieert
3. karakterisatie (profilering)
– leg de eigenschappen en het gedrag van je apparaten via een kleurmeting vast in absolute getallen (meestal is dit in XYZ en CIELab)

Pas als aan deze drie voorwaarden (die gelden voor alle apparaten) is voldaan kan er op een voorspelbare manier met kleur worden omgegaan en is er daadwerkelijk sprake van kleurbeheersing ofwel colormanagement.
Wat is een profiel?
Simpel omschreven is een profiel dus een beschrijving van de kleuren die je apparaten kunnen weergeven op een medium (zoals papier) of via een beeldscherm.

In de map colorsync profiles in de systeemmap kun je de volgende profielen aantreffen:
– inputprofielen (camera profielen, scanner profielen)
– monitorprofielen (Eizo, LaCie, NEC etc.)
– outputprofielen (printer profielen, drukpers profielen)
– colorspace profielen (ook wel editing profielen die je aangeeft in je grafische software)

Een profiel is meer dan alleen een bestand met een tabel. Eigenlijk is een kleurprofiel een verzameling van een aantal bestandjes die bij elkaar het profiel vormen. Deze tags (tabbladen) kun je zichtbaar maken via colormanagement software en aanpassen indien nodig. Onderstaand voorbeeld laat de samenstelling zien van een profiel gemaakt voor canvas materiaal op een Epson printer. Het aantal tags dat een profiel bevat is afhankelijk van het soort profiel – printer, pers, camera, scanner etc.

Het profiel in dit voorbeeld bestaat uit 14 tags. De eerste 11 tags in dit voorbeeld vallen binnen de indeling die elk RGB-printerprofiel moet hebben (uiteraard wel met een andere inhoud van meetgegevens). Tag 12, 13 en 14 zijn de zogeheten “private tags”. Die zijn door de maker zelf aan het profiel toegevoegd.